Water en tomeloos verlangen in de Westerse cultuur

Verschillende culturen hebben verschillende houdingen tegenover water

De Kelten en Romeinen hielden doorgaans een zekere afstand van  het water. De middeleeuwse West-Europese mens legde moerassen droog en creëerde haar meest vruchtbare landbouwgronden en productieve steden in de buurt van water of er zelfs op.  Antwerpen, Gent, Brugge en Venetië zijn hier slechts enkele voorbeelden van . De middeleeuwse mens zocht water en  moerassen op. De Kelten en Romeinen waren hierin veel voorzichtiger. Soms gingen zij leven op zandruggen of heuvels (weliswaar in de buurt van water). In de Middeleeuwen gaat men dorpen en steden meer en meer grondvesten op voormalige onherbergzame moerasgebieden. Vlaanderen was in de Gallo-Romeinse periode een gebied dat in de periferie van het grootse Romeinse Rijk lag. Dit had te maken met het feit dat het om een bijzonder onherbergzame streek ging. Zo spreekt Julius Caesar van een Kolenwoud. Dit liep min of meer door het huidige Brussel en tot aan de Schelde. Het Zoniënwoud, Hallerbos en Buggenhoutbos zijn hier mooie restanten van. Tevens bevonden er zich veel waters en moerassen in het Vlaamse gebied. Dit maakte dat er wel een aantal kleinere nederzettingen en dorpen (Vici) waren, maar nauwelijks steden van betekenis. Deze Nederzettingen bevonden zich vaak in de buurt van water maar men beheerste niet echt het water.

 

 Een goed voorbeeld van de fundamenteel andere verhouding met water is de Oost-Vlaamse stad Lokeren.  Zo was het Lokeren van de Keltische en Romeinse tijd gelegen aan de linkeroever van de Durme op hogere zandruggen en het Lokeren vanaf de 12de eeuw op de rechteroever van de Durme in het meer moerassige deel. Het is de middeleeuwse mens die het ten volle aandurfde de strijd met het water aan te gaan en in voormalige moerasgebieden te gaan leven. Zo zijn in de Middeleeuwen in Vlaanderen vele steden ontstaan. Gent, Brugge en Antwerpen groeiden uit tot echte wereldsteden. Wereldsteden die Europa hebben grootgemaakt. Steden waarin we de resten terugvinden van voormalige bescheiden Keltische en Gallo-Romeinse nederzettingen. Het kan verkeren! Ook Venetië kende een gelijkaardig verloop. In de Oudheid vluchtten groepen mensen reeds naar de eilanden om er bescherming te zoeken. De eilanden stonden echter niet echt met elkaar in contact zodat er niet helemaal van een organische stad kon worden gesproken. Dit veranderde in de Middeleeuwen als men de eilanden ging verbinden door middel van bruggen. Venetië werd dan pas echt geboren.

Water als archetypisch element in alle culturen

Alle culturen hebben een onlosmakelijke band met het water. Water biedt hen vruchtbaarheid, economisch verkeer, bescherming in oorlogen, maar tegelijk is het een archetypische bron van chaos die men vreest. Elke religie kent belangrijke rituelen met water. De Faustische cultuur kent deze archetypen ook, maar heeft een fundamenteel andere verhouding met het water. Door onze tomeloze drang naar oneindige ruimte heeft de middeleeuwse westerse  mens alle ruimte nodig. In dit kader startte onder meer de abdij van Boudelo met het cultiveren en inpolderen van de moerassen in het Vlaamse  Land Van Waas. Zij speelden ook een belangrijke rol in het kanaliseren van de Moervaart.

Een ander voorbeeld is het ontstaan van het Graafschap Vlaanderen uit een moerassig gebied van geringe betekenis. Dit proces begon omstreeks de negende en tiende eeuw. Op  enkele eeuwen tijd polderde men gigantische gebieden in van de toenmalige Vlaamse kustvlakte. Dit gebied aan de kust dat overwonnen werd op het water leende zich tot het houden van schapen. Schapen die later  het wol zouden bieden voor de lakennijverheid,  die de steden van dit graafschap zo groot en legendarisch zouden maken. Het is vanuit de grootheid van deze steden dat ook het verhaal van de Gulden Sporen zou ontstaan.

Onbewoonbare, onherbergzame gebieden die zich  in de antieke tijd in de periferie van de beschaafde wereld bevonden werden op enkele eeuwen tijd de centra van de nieuwe beschaving. 

 

Men kende weliswaar een aantal pogingen om land droog te leggen in de Antieke tijd, maar dit was slechts op beperkte schaal. Waar de Antieke cultuur overwegend het water gebruikte gingen wij het ook beheersen. De Deltawerken in Nederland zijn een bekroning op dit mechanisme. Men slaagde er zelfs in steden onder de zeespiegel te laten floreren. Denk aan de hele huidige Randstad.

 

De magische cultuur (de naam die Spengler geeft aan de grotendeels Perzische, Joodse en islamitische cultuur in pakweg de eerste 1000 jaar van onze jaartelling) verbond het water grotendeels met de doop; hier is een link met de Heilige Geest. Dit is tegelijk chaos, maar ook  pure genade; niet iets dat je moet beheersen. Bepaalde gebieden in de magische cultuur bevinden zich in de woestijn en kennen weinig water. Daardoor wordt natuurlijk het verlangen naar water sterker.

 

Sumerië en Egypte hadden ook een andere verhouding met het water, dan de Antieke cultuur. De mythe van de Zondvloed was een fundament voor de Sumerische beschaving en misschien zelfs van alle beschavingen die er op zijn gevolgd. Tegelijk slaagde Sumerië er als één van de eerste culturen in om het water te beheersen, al is dit niet op hetzelfde niveau als de Faustische cultuur. Ze waren de uitvinders van het irrigatiesysteem voor de landbouw. Hun irrigatiesysteem beperkte zich eerder rond de grillige rivieren van de Tigris en de Eufraat. De Faustische cultuur wil veel grotere gebieden overwinnen en veroveren op het water.

Mogelijks is het Spengerliaanse begrip “Hoge culturen” hierdoor ontstaan. Water is iets archetypisch, maar ook fundamenteel als cement van samenlevingen. Zoals elk oersymbool een kijk geeft op ruimte geeft ook elk oersymbool een kijk op water. Zo zien we in de Zondvloedmythe dat het de goden zijn die het initiatief nemen om één familie te redden van het water. Blijft de mens aan zichzelf overgeleverd, staat hij machteloos tegenover het water en kan hij erdoor worden verzwolgen eens hij in ongenade valt bij de goden.

In de Sumerische, Babylonische, Egyptische en ook Magische cultuur is er een link met woestijn; de antieke cultuur en de Faustische hebben deze link niet.

De overwinning van het water en de tocht naar de verte van de oneindige ruimte

Voor onze westerse cultuur was en is het water en de strijd hiertegen onlosmakelijk verbonden met de oneindige ruimte. Het overwinnen en beheersen van het water maakte de weg vrij naar de oneindige ruimte. Tevens zorgde het er voor dat we onze weg naar ongebreidelde vooruitgang ongehinderd konden verderzetten. In tegenstelling tot het Zondvloedverhaal was het de mens die langzaam maar zeker het water overwon en terugdreef.

 

Een ander voorbeeld van de tomeloze drang naar oneindige ruimte is de scheepvaart. Waar deze zich in de Oudheid grotendeels afspeelde in de Middellandse zee, die heel rustig was en weinig getijden kende of heel dicht bij de kusten in de wereld, gingen de westerse mens en de Noormannen (die volgens Spengler ook tot de Faustische cultuur behoorden) oceanen verkennen. Kan er een grotere overwinning op het water bestaan?

 

 

https://www.dbnl.org/tekst/_vla016200001_01/_vla016200001_01_0031.php