Een onmogelijke zielsverwant.

 

Zijn we onmogelijke zielsverwanten? We fungeren als twee woeste golven; golvend op het ritme van de oeroceaan. Gedreven waarheen we worden gedreven, telkens opnieuw; totaal willekeurig overgeleverd aan het lot.

Zwemmend in deze golven, richting zoekend; hunkerend in zout water naar het lessen van de dorst.

Veroordeeld tot elkaar. Veroordeeld elkaar steeds te vinden. Veroordeeld elkaar steeds te verliezen. Veroordeeld eeuwig te verwijlen in de krachten van de oceaan. Afstand en nabijheid elkaar genadeloos afwisselend. Zoekend naar een soort onbekende lotsbestemming. Verlangend naar de turbulentie die tegelijk de zielverwanten ten gronde richt.

Het lot dat zwijgt, het lot dat spreekt; andere golven ontstaan en drijven de zielsverwante golven waarheen ze ze drijven.

Een ziel die verlangt; een ziel bedolven onder de vloed van wezensvreemde golven. Wezensvreemde golven die het eeuwige spel van de zielverwant verborgen houden en tegelijk in stand houden. Wezensvreemd, maar tegelijk behorend tot de diepste kern van de ziel van de zielsverwant. Oude oerkrachten met onbekende bestemming, zoekend naar wat is, zoekend naar wat niet is. Een soort wordend zijn. Een worden doorheen de tijd leiden naar de tijdloze eeuwigheid.